Briefverkeer tijdens het Rampjaar in Kampen
Door Tamarah de Groot
Kampen werd in de zomer van 1672 bezet door Bernhard van Galen, de bisschop van Münster. Door een afspraak met Lodewijk XIV waarin was bepaald dat de Fransen de westkust van de IJssel zouden krijgen, werden de sleutels van de stad al snel overgegeven aan het Franse leger onder leiding van graaf de Gacé. De Franse bezetting eindigde op 14 december 1673 met de gijzeling van twaalf mannen. Tussen de gegijzelde mannen en het thuisfront zijn een aantal brieven bewaard gebleven in het Stadsarchief van Kampen.
Kampen kan de brandschatting niet betalen
Bij het vertrek van het Franse leger uit de stad werd een astronomisch bedrag geëist. Ruim 100.000 gulden moest de stad als ‘brandschatting’ betalen om te voorkomen dat soldaten de stad zouden plunderen en vernielen. Dat geld was er alleen niet. Na anderhalf jaar bezetting en de inkwartiering van ruim 2500 Franse soldaten (in een stad van 6000 inwoners!) was de stadskas compleet leeg. Met moeite kreeg de stad 26.000 gulden bijeen, maar dat was niet voldoende. De Franse soldaten plunderden de stad, staken bruggen en huizen in brand, vernielden torens en gijzelden tot overmaat van ramp twaalf welvarende mannen met aanzien. Zij werden vastgezet in Arnhem en zouden pas vrijkomen wanneer het volledige bedrag was afbetaald.
Gegijzeld: Rutger van Breda
Eén van de gegijzelde mannen was de secretaris van de stad, Rutger van Breda. Hij stamde af van een bekende Kamperse familie. Zijn vader én grootvader hadden voor hem al dezelfde functie bekleed. Ook de familie van zijn moeder, Maria de Wale, was van enig aanzien. Zij was een dochter van de Nederlandse minister, theoloog en hoogleraar Antonius Walaeus. Rutger trouwde met de Middelburgse Joanna Aymery en kreeg met haar twee dochters: Anna en Margaretha. Aan het begin van het rampjaar was hij 44 jaar oud en speelde hij een grote rol in de stad. Zijn naam komt terug op diverse resoluties die in het rampjaar zijn opgesteld.
Brieven van het thuisfront
In de collectie van het Stadsarchief Kampen zijn enkele brieven bewaard tussen Rutger van Breda en zijn inmiddels 15-jarige dochter Anna en 17-jarige dochter Margaretha. De brieven geven een uniek inkijkje in de communicatie die mogelijk was met de gegijzelden in Arnhem, de pogingen tot het bijeenbrengen van het benodigde bedrag om de gegijzelden vrij te kopen en de zorgen die het thuisfront had. In een serie van artikelen wordt de komende tijd aandacht besteed aan deze bijzondere brieven.
Lees de brieven van dochter Anna hier: Brief 1, Brief 2, Brief 3.