Terug naar het overzicht

De slag om de Ommerschans

De Ommerschans

Door Nathalie Niehof

De Ommerschans is een verdedigingswerk bij Ommen. Als Bommen Berend in 1672 met zijn manschappen bij het verdedigingswerk aankomt, zou je verwachten dat hij daar op weerstand stuit. Niets is minder waar. De soldaten die de schans zouden moeten verdedigen, zijn namelijk gevlucht. 

Aan het einde van de zestiende eeuw werd er door de gedeputeerden in Overijssel over gesproken dat een verdedigingswerk bij Ommen geen overbodige luxe zou zijn. In Drenthe waren ze ook met verdedigingswerken bezig. Bovendien zorgden plunderende Spaanse soldaten voor onrust. Een schans ter verdediging zou dus wenselijk zijn.

Slecht verdedigingswerk

Uiteindelijk kwam er een verdedigingswerk bij Ommen: de Ommerschans. Echter, de schans werd gemaakt van zwak materiaal waardoor de Schans moest continue gerepareerd moest worden. In de jaren dat de vesting er stond, was de Schans nog nooit van betekenis geweest. De Schans zou tegen mogelijke aanvallen niet eens bestand zijn. Het beoogde resultaat, dat de noordelijke provinciën zich veiliger zouden voelen, werd dus niet gehaald. 

Voordat Bommen Berend in 1672 Overijssel binnenviel, bespraken de Gedeputeerden van de noordelijke provinciën met elkaar hoe ze de Ommerschans konden versterken. Op 7 febaruari 1672 schreven de Staten van Overijssel aan die van Drenthe over de vorderingen bij de schans. Er werd besloten de Ommerschans in allerijl te versterken. Met ongeveer tweeduizend palen van eiken-, berken-, elzen- of weekhout van elk zeven toet lang en ter dikte van een zware balk. De balken kwamen uit Ruinerwold, Zuidwolde, Echten, Pesse, De Wijk, Koekange, Oosterboer, Dwingelo, Kolderveen, Nijeveen, Dieper en Wapsterveen. Er werd flink gewerkt aan de schans en duizend nieuwe mankrachten werden opgeroepen om mee te helpen. Maar zou het baten?

De verlaten schans

Op dat moment maakte de bisschop van Münster, Bernard van Galen, zich op om Overijssel binnen te vallen. In een paar weken had hij de meeste Overijsselse plaatsen veroverd. Deventer en Zwolle waren ook in handen van Bommen Berend gevallen. Na het vallen van de hoofdstad vielen ook kleinere steden zoals Rouveen, Hasselt, Zwartsluis en Ommen. 

De Ommerschans moest voorkomen dat de troepen van de bisschop naar het noorden zouden kunnen trekken. Toen de Münsterse soldaten naar de Ommerschans trokken, hadden ze daarom vermoedelijk wel verwacht dat daar soldaten gelegerd zouden zitten. Tot hun grote verbazing troffen ze de Ommerschans verlaten aan. Zonder moeite namen ze het verdedigingswerk in hun bezit.

Opstandige soldaten 

Waarom werd de Ommerschans verlaten aangetroffen? Het antwoord daarop is te vinden in een rapport van Kapitein van Arkel. Van Arkel gaf leiding aan de troepen bij de Ommerschans, maar vond ze op een ochtend bepakt en bezakt bij de Buitenpoort. De soldaten zagen het nut van blijven niet meer in. Nu nagenoeg alle dorpen en steden in Overijssel in handen van Bommen Berend waren gevallen, leek het ze onwaarschijnlijk dat de soldaten bij de Ommerschans iets tegen de troepen van de bisschop konden beginnen. Van Arkel overtuigde de mannen alsnog te blijven, en ze keerden terug naar hun post. 

De volgende dag kwam het bericht dat de vijand Ommen was genaderd. Van Arkel voelde aan dat de soldaten opnieuw zouden proberen om de Schans te verlaten. Hij sprak zijn soldaten toe en eiste dat ze zouden blijven om te vechten, maar de soldaten spraken opnieuw uit dat ze dachten dat het geen zin zou hebben. Vervolgens verschansten ze zich in het huis van de majoor en maakten zich meester van een grote hoeveelheid bier. 

Kapitein van Arkel zat opnieuw met zijn handen in het haar. Hij gebood de officieren om de soldaten opnieuw terug te halen. De officieren mochten de soldaten bedreigen met de dood. Het hielp, want nog diezelfde avond was iedereen teruggekeerd. 

Van loyaliteit bij de soldaten was echter nog steeds geen sprake. Ze uitten hun zorgen om hun vrouwen en kinderen en vroegen aan de kapitein of ze hun gezin in veiligheid mochten brengen. De kapitein stemde toe, mits de soldaten terug zouden keren bij de Ommerschans. Van Arkel sprak met de soldaten af dat ze midden in de nacht op het voorplein moesten verzamelen, maar er verscheen die nacht geen enkele soldaat. 

Na een zoektocht werden de soldaten gevonden. Maar op het moment dat de kapitein en zijn officieren de soldaten weer terug wilden sturen naar de Ommerschans, brak er rumoer uit. Men weigerde terug te gaan naar de Schans omdat ze er zeker waren dat ze daar zouden sterven. Opnieuw moest Van Arkel spreken als Brugman. De paar soldaten die terugkeerden waren in het begin welwillend, maar toen er opnieuw onrust uitbrak, sloegen ook zij aan het muiten. Bepakt met drank en spullen van hun kapitein verlieten ze de Ommerschans. Van Arkel bleef zonder leger achter. Na waarschuwingen over het naderende Münsterse leger uit Avereest besloot ook Van Arkel de Schans te verlaten, hierdoor bleef hij uit handen van de bisschop. 

Dit rumoer ging vooraf aan de aankomst van de bisschop in de Ommerschans. Het was de reden dat het verdedigingswerk volledig verlaten was. De inspanningen om de Ommerschans nog voor de komst van de vijand te versterken, mochten niet baten. 

Dit artikel is een bewerking van Kornelis Dirk Hartmans, ‘Uit de geschiedenis van de Ommerschans’, Overijsselse Historische Bijdragen 1860-2007 1928-45, 159-217.

Ijsselacademie © 2024 | Ontwerp & realisatie: Blik Reclame