Terug naar het overzicht

Staphorst en Rouveen onder vuur / Deel II

Door Klaas Tippe

Kortstondig bevrijd

Op 2 juli 1673 deden Staatse troepen vanuit Friesland en Groningen een poging Staphorst, Rouveen en Meppel te bevrijden. Van deze operatie werd verslag gedaan in een pamflet dat twee dagen later verscheen bij Chrispinus Hoeckwater, drukker in de Groene Tent aan de Pooten, dichtbij het Binnenhof in ’s-Gravenhage. Het verslag kwam uit het hoofdkwartier van graaf Johan Maurits van Nassau bij Heerenveen. Blijkbaar achtte men het nodig de overwinning breed uit te meten. Psychologische oorlogsvoering is van alle tijden.

Op 1 juli ’s avonds om een uur of tien had de Münsterse generaal-majoor Post een waarschuwing gekregen dat er weleens een aanval zou kunnen komen. Onmiddellijk had hij enkele extra regimenten naar de Bisschopsschans gestuurd. Toch kwam de aanval nog als een volslagen verrassing. In het diepste geheim vertrok een forste troepenmacht vanuit verschillende plaatsen in Friesland en Groningen. Naast cavalerieregimenten uit Friesland en Groningen waren er zes compagnieën dragonders onder leiding van de overste Christiaan Brandt. Dragonders verplaatsten zich per paard, maar vochten te voet. Snelheid was geboden om het verrassingselement maximaal uit te buiten. Daarom werden vierhonderd musketiers op wagens vervoerd. Het Staatse leger nam ook vier door paarden getrokken kanonnen mee.

Ten oosten van IJhorst en De Wijk, bij Keppels Verlaat, trok een luitenant van overste Brandt met dertig dragonders te paard door de Reest, later gevolgd door andere troepen. De hoofdmacht nam waarschijnlijk later de Beugelenbrug. Aan de Overijsselse zijde van de Reest waren in het heidelandschap Münsterse troepen gelegerd. In eerste instanties dachten de bisschoppelijke soldaten dat ze met overlopers te doen hadden. Generaal-majoor Post die de dertig dragonders, die inmiddels waren afgestegen, zag aankomen vroeg dan ook of ze ‘om kwartier kwamen vragen’. ‘Dat zul je wel zien, Bouger’, was de reactie. Wellicht was ‘Bouger’, evenals tegenwoordig ‘Boche’, de Franse aanduiding voor ‘mof’, Duitser. Meteen openden de dragonders het vuur. In het volgende vuurgevecht werd de Münsterse generaal in zijn hoofd getroffen. De verwarring was compleet. De Münsterse troepen werden door de Staatse cavalerie door Staphorst en Rouveen gejaagd richting de Bisschopsschans. Daar wist het restant van de troepen zich ternauwernood in veiligheid te brengen over een brug over het veenkanaal de Beentjesgraven nabij de herberg het Pannenhuys bij de Lichtmis. Na hun oversteek vernielden ze meteen de brug en brachten zich in veiligheid in Hasselt en Zwolle.

Voor de inwoners van Staphorst en Rouveen leek het alsof de bevrijding was gekomen. Schout Gerrit Trompet zal dit keer met blijdschap de kostenpost ‘als die vriesche volck op Rouveen kwam’ hebben genoteerd. Overal lagen dode en gewonde Münsterse soldaten. Ze werden later zelfs nog in de korenvelden gevonden. Er waren slechts enkele Staatse soldaten gesneuveld. Wel was er even een gevaarlijke situatie ontstaan toen militairen van verschillende eenheden elkaar voor de vijand aanzagen. De troepen van graaf Johan Maurits van Nassau leken heer en meester in Staphorst en Rouveen. Dat was echter van korte duur. De legeraanvoerder besefte dat de positie zo diep in door de vijand bezet gebied niet houdbaar was en trok zich weer terug achter het riviertje de Linde in Zuid-Friesland.

Voordat de Staatse troepen zich terugtrokken, had graaf Johan Maurits zijn zwaargewonde tegenstander, generaal-majoor Post, door zijn lijfarts laten verbinden. Leden van de lijfwacht van de prins brachten Post naar Hasselt. De auteur van het eerdergenoemde pamflet liet niet na te vermelden hoe de Münsterse generaal onderweg de talrijke doden en gewonden uit zijn eigen leger beklaagde. De beschrijving van zowel het edelmoedige optreden van de eigen held als van de diepe vernedering van de vijand was voor het lezerspubliek natuurlijk een mooie bevestiging van het eigen gelijk en van de hoop op een spoedige overwinning.

Na de oorlog

De oorlogsschade was nog lang merkbaar. Tot het begin van de achttiende eeuw waren Staphorst en Rouveen nog bezig met het afbetalen van de leningen die ze waren aangegaan om de opgelegde schattingen te voldoen. In de zomer van 1673 had de commandant van Blokzijl de landerijen onder water laten zetten, juist op het moment dat er gehooid kon worden en de turf gereed stond om afgevoerd te worden. Dat betekende een grote strop voor de toch al zo zwaar getroffen bevolking. Tot overmaat van ramp mislukte de oogst van 1674 grotendeels door late vorst.

De Stadsweg was totaal vernield door de heen- en weer trekkende troepen. Na de vredesverdragen van 1674 en 1678 werd door de Raad van State weinig urgentie gevoeld om deze weg te onderhouden. De passage van Zwolle via Rouveen en Staphorst naar het noorden had het definitief gewonnen. Hasselts isolement werd nog eens bevestigd.

Deze tekst is eerder verschenen in: Klaas Tippe, Bevochten bestaan. De strijd om de reformatie van kerk en samenleving in Staphorst en Rouveen 1560-1700, Apeldoorn 2017.

Lees hier deel I: ‘Staphorst en Rouveen onder vuur / Deel I’

Ijsselacademie © 2025 | Ontwerp & realisatie: Blik Reclame